Share
Vier vrouwen met een verslaafde in huis : ze zitten gezellig samen op een zaterdagmiddag, voor een tweede “les” in co-dependency. Het onderwerp is ‘Co-dependency : het subtiele verschil tussen helpen en enablen’. Na de eerste les kregen ze opdrachten mee naar huis: de lecture met de uitleg en schrijfopdrachten. Dat de praktijk iets moeilijker ligt dan de theorie werd al snel duidelijk…
Eén van de vrouwen is partner van een drugsverslaafde, na kliniekopname is hij al snel hervallen, in no time opnieuw naar ‘af’. Hij gebruikt, ondanks de afspraak, opnieuw in huis. Op zich vindt ze dit verschrikkelijk, hoe hij zich dan gedraagt, het spul en gebruiken zelf in de keuken, maar… ze voegt eraan toe “Ik denk dat ik misschien wel fout ben om hem te vragen het niet thuis te doen…” Haar denkredenering hierachter spreekt boekdelen ; “Dan heb tenminste controle, kan ik het in de gaten houden. Als hij een overdosis zou doen kan ik minstens iemand bellen.”
Een andere vrouw is moeder van een verslaafde zoon. Zoonlief is erg veranderd sinds hij in herstel is en het gezin komt tweewekelijks op familietherapie, waarbij co-dependency een belangrijk werkpunt is van moeder. Ze heeft het knap lastig om controle los te laten, hem niet gedurig in het oog te houden of nauwlettend zijn acties in het vizier te houden. Ze vertelt hoe ze de ochtend voor de meeting heeft doorgebracht toen haar zoon was gaan werken ; eerst was ze zijn kamer gaan opruimen (“Hij moet al zoveel werken dus zal ik het even doen”), dan was ze doorheen de badkamer gestruind waar ze zijn natte handdoek in een propje had gevonden en netjes had opgehangen (“Anders heeft hij morgenvroeg een natte handdoek om zich af te drogen”), waarna ze zijn boekentas in het oog kreeg en op onderzoek uitging ; controle van zijn schoolagenda (“Hij heeft maandag een toets geschiedenis en het handboek zit helemaal niet in zijn tas! – want ook dat heeft ze nagekeken). Een andere moeder knikt glimlachend en veelbetekenend ; “Dat is co-dependent gedrag!” zegt ze tegen de moeder. “Nee hoor, helemaal niet! Want ik ga er helemaal niets van zeggen als hij thuiskomt”, antwoordt moeder…
Doorheen de jaren van leven met een verslaafde, ontwikkelen zich heel wat denkstoornissen bij partners en familieleden. Net zoals bij de verslaafde zelf. De familie /partner raakt zo ‘getraind’ op wat de verslaafde (niet) doet, neemt meer en meer verantwoordelijkheden van de verslaafde op zich, maar kan bovenal als geen ander de denkstoornissen van de verslaafde zelf benoemen. Kunst is om , als je zelf in herstel gaat, de focus te houden op je eigen denkstoornissen, die mede de co-depency in stand houden. De verslaafde kan het niet alleen in herstel, maar dat geldt ook voor partners en familie. We hebben allemaal ‘spiegels’ nodig die helpen om ons denken te veranderen , en daardoor ook ons gedrag. Daarom zijn meetings, en andere familieleden in herstel, zo belangrijk. It only works if YOU work it.
Heb jij na het lezen van dit artikel ook vragen over alcoholverslaving of drugsverslaving? Of over de hulp voor familie en partner van een verslaafde?
Aarzel dan niet om contact op te nemen of bel +32 (0)497 20 20 80